Omgevingsvergunning erker, serre, veranda of loggia


Voordat met de behandeling van de eisen voor een omgevingsvergunning wordt aangevangen, zullen eerst een aantal begrippen in het kort worden uitgelegd. Wanneer er vragen en/of opmerkingen zijn, neem gerust contact met mij op.

Achtererfgebied: erf aan de achterkant en de niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, achter de lijn die het hoofdgebouw doorkruist op 1 meter achter de voorkant. Van daaruit loopt deze lijn evenwijdig met het aangrenzend openbaar toegankelijk gebied, zonder het hoofdgebouw opnieuw te doorkruisen of in het erf achter het hoofdgebouw te komen (zie afbeelding 1, klik op de afbeelding voor een vergroting)

Hoofdgebouw: een gebouw, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is om de geldende of toekomstige bestemming van een perceel te verwezenlijken. Dit betekent dat wanneer er op een perceel de bestemming wonen staat, het belangrijkste woongebouw (in het geval dat er meerdere woongebouwen op het perceel staan) het hoofdgebouw is.

Bijbehorend bouwwerk: bouwwerken die leiden tot het een uitbreiding van het bouwvolume van of bij een hoofdgebouw (een bijbehorend bouwwerk hoeft niet perse verbonden te zijn met het hoofdgebouw). Een bijbehorend bouwwerk is een gebouw met een dak.

Bebouwingsgebied: achtererfgebied alsmede de grond onder het hoofdgebouw, uitgezonderd de grond onder het oorspronkelijke hoofdgebouw (het hoofdgebouw zoals dat er voor het aanbrengen van een eventuele aan- of uitbouw aanwezig was).

Openbaar toegankelijk gebied: een weg zoals deze omschreven staat in de wegenverkeerswet (een brandgang aan de zij- of achterkant van een erf, bedoeld voor langzaam verkeer is geen openbaar toegankelijk gebied), pleinen, parken, plantsoenen, openbaar vaarwater en ander openbaar gebied dat voor publiek algemeen toegankelijk is. Zie bovenstaande afbeelding voor meer informatie (klik op de afbeelding voor een vergroting).

Daknok: het hoogste punt van een schuin dak

Dakvoet: laagste punt van een schuin dak

Erf: al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw. In feitelijk opzicht is het ingericht ten dienste van het gebruik van het hoofdgebouw.

Huisvesting in verband met mantelzorg: huisvesting in of bij een woning van één huishouden van maximaal twee personen, van wie ten minste één persoon mantelzorg verleent aan of ontvangt van een bewoner van de woning.

Verblijfsgebied: gebruiksgebied of een gedeelte daarvan voor het verblijven van personen.

Muur: iedere van steen, hout of andere daartoe geschikte stof vervaardigde, ondoorzichtige afsluiting

Mandelig: Mandeligheid is een vorm van mede-eigendom. De eigenaren van naburige erven zijn gemeenschappelijk eigenaar van een scheidingsmuur, een heg of een hek. Dit houdt tevens in dat beide eigenaren ook gezamenlijk voor de rekening van eventueel onderhoud verantwoordelijk zijn. Eén van beide eigenaren mag niet zonder toestemming van de andere eigenaar overgaan tot verandering, afbraak of kappen. In het geval van een gedeeld pad, moet het pad vrij en voor beide eigenaren toegankelijk en bruikbaar blijven.


Een erker is een ruimte welke als uitbreiding dient van een ruimte of een ander vertrek in een gebouw. Deze uitbreiding steekt buiten de gevel uit en staat in een open verbinding met een vertrek in het gebouw. Een erker kan zich over meerdere verdiepingen uitstrekken.
Wanneer de uitgebouwde ruimte niet in open verbinding staat met een achterliggende ruimte, maar beiden ruimten bijvoorbeeld gescheiden worden door middel van een glaswand, dan spreekt men van een serre. Op het moment dat de uitgebouwde ruimte aan de buitenkant open of gedeeltelijk open is, maar wel van een binnenruimte gescheiden wordt door een scheidingswand, dan spreken we van een veranda. Een loggia is simpelweg een inpandige veranda of een inpandig balkon (een veranda of balkon welke binnen het gevelvlak valt, maar aan drie zijden gesloten is).
Vaak hebt u voor het uitvoeren van deze werkzaamheden een omgevingsvergunning nodig. In het algemeen geldt dat een aan- of uitbouw aan de voorzijde van een woning of aan de zijkant van een hoekwoning altijd een omgevingsvergunning behoeft. Alleen op het achtererfgebied (zie afbeelding) mag binnen bepaalde grenzen vergunningvrij worden gebouwd. Deze grenzen worden hieronder aangegeven.


Wanneer uw erker, serre, veranda of loggia aan de volgende eisen voldoet, heeft u geen omgevingsvergunning nodig:

1.            Wanneer de erker, serre, veranda of loggia binnen 4 meter (de zogenaamde “4 meter zone”)
                van het hoofdgebouw staat, mag de erker, serre, veranda of loggia niet hoger zijn dan:
                a.            5 meter
                b.            0,3 meter boven de bovenkant van de vloer van de eerste verdieping
                c.            het hoofdgebouw
                De hoogte van een erker, serre, veranda of loggia wordt aan de buitenzijde van het gebouw
                gemeten vanaf het aansluitende afgewerkte terrein tot aan de daknok of de bovenzijde van
                het platte dak. Er wordt bijvoorbeeld gemeten vanaf het aansluitende grondniveau. In de
                meeste gevallen is dit de tuin of bestrating. Wanneer het nodig is dat het terrein eerst
                opgehoogd wordt, voordat de carport geplaatst wordt, dan geldt de nieuwe terreinhoogte
                als uitgangspunt.

2.            Wanneer een erker, serre, veranda of loggia buiten de 4 meter zone (wanneer de erker,
                serre, veranda of loggia dieper is dan 4 meter) geplaatst wordt, moet het gebouw aan de
                volgende voorwaarden voldoen:
                a.            de bebouwing na de eerste 4 meter mag niet hoger zijn dan 3 meter. Wanneer het
                               gebouw wel hoger is dan 3 meter, dient het voorzien te zijn van een schuin dak
                               waarbij de dakvoet niet hoger begint dan 3 meter. Tevens dient de daknok gevormd
                               te worden door twee of meer schuine vlakken met een hellingshoek van niet meer
                               dan 55 graden. De hoogte van de daknok dient hierbij niet hoger te zijn dan 5 meter. 
                               Tevens wordt de hoogte van de daknok begrensd door de volgende formule:
                               maximale daknokhoogte [m.] = (afstand daknok tot perceelgrens [m.] x 0,47) +3.
                b.            de functie van de carport buiten de 4 meter zone moet ondergeschikt zijn
                               aan de functie van het hoofdgebouw. Dit betekent dat de ruimte buiten de 4 meter
                               zone niet gebruikt mag worden als slaapkamer, woonkamer of keuken. Wanneer er
                               geen afscheiding tussen de ruimte binnen de 4 meter zone en de ruimte buiten de
                               4 meter zone staat (een gordijn telt niet als afscheiding), dan moet de functie van
                               de gehele ruimte ondergeschikt zijn aan de functie van het woongebouw. Een
                               berging of bijkeuken is bijvoorbeeld wel mogelijk. Tevens geldt deze regel niet in het
                               geval van huisvesting in verband met mantelzorg.

3.            De oppervlakte van al dan niet met een vergunning gebouwde bijbehorende bouwwerken in
                het bebouwingsgebied bedraagt niet meer dan:
                a.            in geval van een bebouwingsgebied kleiner of gelijk aan 100 m2: 50% van dat
                               bebouwingsgebied;
                b.            in geval van een bebouwingsgebied groter dan 100 m2 en kleiner of gelijk aan 300
                               m2: 50 m2, vermeerderd met 20% van het deel van het bebouwingsgebied dat groter
                               is dan 100 m2;
                c.            in het geval van een bebouwingsgebied groter dan 300 m2: 90 m2, vermeerderd met
                               10% van het deel van het bebouwingsgebied dat groter is dan 300 m2, tot een
                               maximum van in totaal 150 m2.

4.            Wanneer er welstandseisen van toepassing zijn op uw locatie (meer informatie hierover is
                verkrijgbaar bij uw gemeente, voor de gemeente Venlo is hier informatie beschikbaar), moet
                de afstand tussen de erker, serre, veranda of loggia en het openbaar toegankelijk gebied
                minimaal 1 meter zijn. In een welstandsvrij gebied, hoeft deze afstand dus niet aangehouden
                te worden.

5.            De erker, serre, veranda of loggia mag niet voorzien zijn van een dakterras, balkon of andere
                niet op de begane grond gelegen buitenruimte.

6.            De erker, serre, veranda of loggia mag niet gebouwd worden aan of bij een woonwagen, een
                tijdelijk hoofdgebouw of een recreatiewoning ten behoeve van nachtverblijf door één
                huishouden.

7.            De erker, serre, veranda of loggia mag niet gebouwd worden aan of bij een monument of in
                een door het Rijk aangewezen beschermd stads- of dorpsgezicht.

8.            In het geval van meer dan één bouwlaag, mag verblijfsgebied uitsluitend op de eerste
                bouwlaag aanwezig zijn.

In Boek 5 van het Nederlandse Burgerlijk Wetboek zijn een aantal artikelen te vinden die wellicht van toepassing kunnen zijn op een erker, serre, veranda of loggia. Hieronder zijn de betreffende artikelen weer gegeven of samengevat. Voor het volledige Boek 5 van het Nederlandse Burgerlijk Wetboek, bezoek de site van de overheid.

Artikel 50
                Het is niet geoorloofd om binnen twee meter van de grenslijn van een naburig erf vensters
                of andere muuropeningen, dan wel balkons of soortgelijke werken te hebben, voor zover
                deze op het naburige erf uitzicht geven.

Artikel 51
                In muren, staande binnen 2 meter van de grens van een naburig erf, mogen lichtopeningen
                worden gemaakt, mits deze van vaststaande en ondoorzichtige vensters worden voorzien.

Artikel 62
1.            Een vrijstaande scheidsmuur, een hek of een heg is gemeenschappelijk eigendom en
                mandelig, indien de grens van de twee aan verschillende eigenaren toebehorende erven er in
                de lengterichting onderdoor loopt.
2.            De scheidsmuur die twee gebouw of werken, welke aan verschillende eigenaren toebehoren,
                gemeen hebben, is eveneens gemeenschappelijk eigendom en mandelig

Artikel 67
1.            Iedere mede-eigenaar mag tegen de mandelige scheidsmuur aanbouwen en daarin tot op de
                helft van de scheidsmuur balken, ribben, ankers en andere werken aanbrengen, mits hij aan
                de muur en aan de muur verbonden werken niet benadeelt (geen schade aanbrengt).
2.            Behalve in noodgevallen kan een mede-eigenaar, vóór de andere mede-eigenaar begint met
                het aanbrengen van voorgenomen werkzaamheden, deskundigen laten vaststellen op welke
                wijze de werken uitgevoerd kunnen worden, zonder dat deze nadeel aan de muur en aan de
                muur verbonden werken toe brengen.

Artikel 68
                Iedere mede-eigenaar mag op de mandelige scheidsmuur tot op de helft van de muur een
                goot aanleggen, mits het water niet op het erf van de andere mede-eigenaar uitloost.

Alle bovenstaande regeling kunnen omzeild worden, wanneer er een overeenkomst gesloten wordt door beide eigenaren van de aangrenzende erven, of het erf grenst aan een openbare weg of water.